Als je financiert met vreemd vermogen dan financier je met zgn. risicomijdend vermogen. Een belangrijke eigenschap van risicomijdend vermogen is niet alleen dat je dit moet terugbetalen met rente, maar dat je ook bereid moet zijn zgn. "zekerheden" te verstrekken aan de financier. Deze zekerheden moeten de financier een bepaalde mate van "garantie" bieden dat ze hun geld (met rente en kosten) geheel of gedeeltelijk terugkrijgen. In dit artikel gaan we dieper in op de inzet van zekerheden voor financiering, zowel op het belang en de rol ervan, als op de verschillende soorten.
Het belang van zekerheden
Financiering met (puur) vreemd vermogen kan dus eigenlijk niet zonder zekerheden, want zodra je vreemd vermogen aantrekt waar je geen enkele zekerheid tegenover hoeft te zetten is er de facto sprake van hybride vermogen. Zie hiervoor ook paragraaf 1 van het artikel "Overzicht soorten financieringen" in onze Kennisbank financiering. Hoe sterk die zekerheden zijn is bepalend voor hun mate van risico dat ze lopen en daarmee van grote invloed op:
de vraag of je überhaupt financiering krijgt.
de hoogte van de rente die je moet betalen.
de snelheid waarmee je moet aflossen.
de hoogte van de afsluitkosten.
de hefboomwerking naar andere onderdelen van je financieringsplan.
de (on-)mogelijkheden van een eventuele volgende financieringsronde.
Met de inzet van zekerheden moet je dus bijzonder tactisch en zelfs strategisch omgaan bij het aantrekken van vreemd vermogen. Zo kun je soms (een deel van) de middelen die je beschikbaar hebt voor inbreng als eigen vermogen, beter inzetten in de vorm van een hard zekerheid tegenover een grotere financiering met vreemd vermogen. Alvorens echter over dergelijke financieringstechnieken verder uit te wijden, is het belangrijk om eerst de soorten zekerheden die er zijn toe te lichten.
Soorten zekerheden
We onderscheiden de volgende soorten zekerheden die in te zetten cq. gevraagd kunnen worden om een financiering met vreemd vermogen rond te krijgen:
Recht van hypotheek
Pandrecht op debiteuren/vorderingen
Pandrecht op voorraden
Pandrecht op aandelen en effecten
Pandrecht op Intellectueel eigendom
Cessie van vorderingen
Eigendomsvoorbehoud
Terugkoopverklaring
Leveringsplicht (bij vooruitbetalingen klanten)
Achterstelling van andere schuldeisers
Vermogensverklaring
Persoonlijke borgstelling (niet gesecureerd)
Persoonlijke borgstelling (gesecureerd)
Bankgarantie
Waarborgsom
Staatsgarantie
In het nu volgende zullen we elk van deze kort uitleggen.
Recht van hypotheek
Deze zekerheid kent iedereen wel vanuit zijn privé situatie: de hypotheek, bekend van je eigen huis, maar toepasbaar op elk type onroerend goed. In de volksmond wordt de "hypotheek" gebezigd als de lening: "ik heb een hypotheek van € 300.000 gekregen". Dit is echter onjuist: Men heeft namelijk een lening gekregen in hoofdsom groot € 300.000. Daar staat echter een zekerheid tegenover, nl. het recht van hypotheek, dat alleen maar bij een notaris kan worden vastgelegd door middel van een zgn. hypothecaire inschrijving op het betreffende pand. Die hypothecaire inschrijving is altijd veel hoger dan het leenbedrag, veelal 40%, vanwege de toevoeging "met rente en kosten". Dit betekent dus dat in bovenstaand voorbeeld men een hypotheek heeft van € 420.000 en een lening van € 300.000. Degene die de lening krijgt is de hypotheekgever en de financier die de lening verstrekt is de hypotheeknemer.
Het recht van hypotheek wil feitelijk niets anders zeggen dan het recht op openbare verkoop (executie) van het pand in geval de schuldenaar bij herhaling in gebreke blijft, inclusief het recht tot ontruiming. Van de opbrengst van deze openbare verkoop kan de financier haar vordering als nog betaald krijgen, incl. rente en kosten. Want de financier maakt kosten voor zo'n openbare verkoop, vandaar ook die hogere inschrijving dan het bedrag van de lening. Zo kan ze ook alle achterstallige rente, boeterente en kosten van o.a. de openbare verkoop op de schuldenaar verhalen.
Een recht van hypotheek is "ondeelbaar", wat wil zeggen dat je het maar aan een partij tegelijkertijd kunt geven. Toch kun je op een pand meerdere rechten van hypotheek geven aan meerdere partijen, maar dan moet er sprake zijn van een notarieel vastgelegde en in het kadaster geregistreerde rangorde. Zo ontstaat dus het recht een eerste resp. tweede hypotheek (en soms zelfs nog meer rangen). Dit kan echter alleen als:
De taxatiewaarde van het pand toereikend hiervoor is (zgn Loan To Value is bepalend), en:
De houder(s) van hypotheekrecht(en) hoger in rang hiermee akkoord gaan.
Als je een recht van hypotheek afgeeft kun je het pand niet verkopen zonder dat de hypotheeknemer is afgelost en zul je bij grote veranderingen in het pand of het gebruik (bestemming) doorgaans ook toestemming nodig hebben van je hypotheeknemer. Zo kun je een kantoorgebouw dat je zelf als bedrijf gebruikt in je exploitatie niet zomaar omzetten in object dat je verhuurt aan derde partijen zonder toestemming van je hypotheeknemer.
Je kunt het recht van hypotheek niet alleen inzetten voor de financiering van het onroerend goed of andere registergoederen (zoals schepen en vliegtuigen) in kwestie, maar bij voldoende (over)waarde van het pand én goedkeuring van eventuele hypotheeknemer(s) hoger in rang, kun je een (extra) hypothecaire inschrijving ook inzetten om andere objecten of doelen te financieren.
Pandrechten
Het recht hypotheek is feitelijk ook een pandrecht maar dan exclusief bestemd voor registergoederen, zoals onroerend goed, schepen en vliegtuigen). Dit zijn goederen waarvoor het wettelijk verplicht is deze in te schrijven in een openbaar register (zoals het Kadaster), teneinde deze te kunnen overdragen. Bij het vestigen van een dergelijk recht op niet-registergoederen, ook wel roerende goederen genoemd met uitzondering van schepen en vliegtuigen), spreken we van een (gewoon) pandrecht. Pandrecht is dus (net als een hypotheekrecht) het recht op openbare verkoop (executie) van het object waarop het pandrecht is gevestigd. Degene die het pandrecht geeft aan de schuldeiser is de pandgever en de schuldeiser zelf is de pandnemer of pandhouder. Een pandrecht kan gevestigd worden op:
Materiële vaste activa, zoals machines, apparatuur en inventaris.
Immateriële vaste activa, zoals intellectueel eigendom, merkrechten, exploitatierechten.
Financiële vaste activa, zoals aandelen, effecten en verstrekte leningen.
Vlottende activa, zoals voorraden, onderhanden werken, vorderingen en liquide middelen
De mate waarin de financier het pandrecht op één of meer van de bovengenoemde waardeert heeft invloed op zowel de financieringsbeslissing als op de condities. Hoe meer een financier thuis is in de (marktwaarde) van betreffende financieringsobjecten of hoe meer de financier er zelf iets mee kan in geval van uitwinning, hoe meer waarde deze aan het pandrecht zal hechten, hoe gunstiger voor de financieringsbeslissing en/of -condities. Ter illustratie: Bij een pandrecht op debiteuren zal de gegoedheid van de individuele debiteuren bepalend zijn voor de waardering van dit pandrecht. Zo zal bij debiteuren jonger dan 3 maanden die bestaan uit grotendeels Nederlandse overheidsorganisaties de bereidheid om deze bijv. op 90% te waarderen en dus met datzelfde bedrag te bevoorschotten groter zijn dan in gevallen van bijvoorbeeld buitenlandse debiteuren.
Een ander voorbeeld is bijvoorbeeld het pandrecht op landbouwmachines: een financier die al vele jaren dit soort machines financiert heeft behoorlijk goede kennis van de marktwaarde van dergelijke machines, ook in geval van gedwongen verkoop. Deze zal dus een relatief hogere waarde hieraan toekennen dan een algemene bank bijvoorbeeld.
Een pandrecht kan net als een hypotheekrecht notarieel worden gevestigd, maar omdat het bij een pandrecht (zonder recht van hypotheek) om niet-registergoederen gaat mag een pandrecht ook via een onderhandse akte worden gevestigd. Wel moet de akte dan worden geregistreerd bij de Belastingdienst. Tot slot zijn er 2 soorten pandrecht:
Stil of bezitloos pandrecht: Hierbij mag je het object waarop het pandrecht is gevestigd gewoon gebruiken en het is aan de buitenkant niet zichtbaar of bekend dat een schuldeiser hier een pandrecht op heeft. Je kunt in de auto gewoon rijden en je kunt de betaling van de betreffende debiteur waarop pandrecht rust gewoon ontvangen en besteden. We spreken van bezitloos pandrecht als het om roerende goederen gaat en van stil pandrecht als het om vorderingen gaat,
Vuistpandrecht: Hierbij is het pandrecht openbaar en mag je hetgeen waarop het pandrecht rust niet gebruiken zonder nadere toestemming van de pandhouder. De pandhouder neemt de betreffende activa onder zich. Zo zal bijvoorbeeld de betaling van een vordering waarop vuistpandrecht rust direct binnenkomen bij de pandhouder en niet besteedbaar zijn voor jou als schuldenaar.
Een pandhouder heeft bij wet het recht om een stil of bezitloos pandrecht om te zetten in een vuistpandrecht, als jij als schuldenaar afspraken niet nakomt of gedrag vertoont waaruit dit te verwachten valt.
Ook een pandrecht is niet deelbaar en kan dus maar aan één partij worden afgegeven. In theorie kun je ook bij pandrechten net als bij hypotheekrechten via rangen pandrecht aan meer partijen gegeven. Bij pandrecht geldt dan als rangorde de chronologie.
Je kunt stille of bezitloze pandrechten inzetten voor de financiering van de activa waarop de rechten betrekking hebben, maar eventueel ook als dekking voor financiering van een ander doel, mits die activa nog niet bezwaard zijn met eerdere pandrecht(en). Een voorbeeld is bijvoorbeeld een ondernemer in een BV die pandrecht op zijn eigen aandelen in die BV afgeeft als zekerheid onder een forse groeifinanciering voor die BV, omdat de BV voornamelijk immateriële activa heeft (software). Van een vuistpandrecht is in de praktijk vaak pas sprake als er al betalingsproblemen zijn en de schuldeiser zijn maatregelen tot uitoefening van zekerheden aan het nemen is.
Pandrecht of cessie
In de vorige paragraaf is uitgelegd hoe een stil pandrecht op vorderingen werkt. Bij werkkapitaalfinanciering of sec. debiteuren financiering worden de vorderingen zelf als zekerheid in gezet om in ruil daarvoor financiering te ontvangen. Deze financiering is dan eigenlijk een bevoorschotting van de later van de debiteur te ontvangen betaling. Afhankelijk van de kwaliteit van de debiteuren varieert deze doorgaans van 60% tot 90% van de uitstaande facturen. Dit kan op 2 manieren, namelijk:
Via een stil pandrecht (zoals boven al beschreven): je krijgt een lening in ruil voor het pandrecht op de vorderingen, maar jij blijft eigenaar van de vordering. Dit noemen we Traditionele Factoring en heeft vaak betrekking op de gehele debiteurenportefeuille.
Via cessie van vorderingen: je verkoopt de vordering aan een andere partij (de financier) die vervolgens eigenaar van de vordering wordt en dus ook de rechten en risico's overneemt. Dit noemen we American Factoring, waarbij per vordering de beslissing wordt genomen om deze al dan niet over te dragen aan de financier. Bij cessie is belangrijk dat bij de oorspronkelijke transactie waaruit de vordering is ontstaan, niet is overeengekomen dat cessie is uitgesloten. Is dat nl. het geval, dan is de cessie nietig. Er ligt thans wel een wetsvoorstel om zo'n cessie verbod af te schaffen. American Factoring is vanwege haar flexibiliteit de laatste tijd sterk gegroeid in het MKB.
Heb je relatief veel geld uitstaan onder debiteuren en is dat een van de redenen van je liquiditeitsbehoefte, dan is een van beide vormen van factoring of wel debiteurenfinanciering een geschikte vorm om te financieren. De keuze tussen Traditional of American is echt maatwerk per bedrijf en hangt van zowel financiële, juridische als commerciële factoren af. Het spreekt voor zich dat deze zekerheden niet voor andere financieringsdoeleinden zijn in te zetten dan louter de bevoorschotting van de uitstaande vorderingen.
Eigendomsvoorbehoud
Eigendomsvoorbehoud is de geijkte zekerheid die je verstrekt onder een leverancierskrediet. Als een leverancier jouw goederen levert op rekening maar je hebt deze nog niet (volledig) betaald, dan is het vaak zo dat het eigendom nog niet naar jou is overgegaan totdat alles is betaald. Mocht je niet (volledig) betalen, dan kan de leverancier de spullen gewoon weer komen terughalen. Daarbij is het wel belangrijk dat die leverancier dat in zijn algemene voorwaarden of overeenkomst heeft staan die jij ook hebt getekend. Dat laatste is met name belangrijk bij een faillissement, omdat de leverancier dan bij de curator dat eigendomsvoorbehoud moet aantonen.
Naast zekerheid onder een leverancierskrediet zie je een eigendomsvoorbehoud ook altijd terug in overeenkomsten van huurkoop of financial lease. Ook daar gaat het eigendom pas juridisch over als je all termijnen en rente betaald hebt.
Goederen waarop eigendomsvoorbehoud rust vanuit de leverancier of leasemaatschappij kun je dus NIET meer inzetten als zekerheid onder een financiering vanuit de bank of andere financier. Simpel gezegd: je financiert die spullen of met leverancierskrediet of met een financier, maar beide kan niet, tenzij er geen eigendomsvoorbehoud is overeengekomen en je dat kunt aantonen.
Terugkoopverklaring
Wanneer je een krediet van een bank of andere financier krijgt om bepaalde activa te kopen, zoals apparatuur, machines, voertuigen of voorraden, dan vraagt de financier veelal een pandrecht op deze goederen (zie 2.2 in deze). Echter de zgn. "dekkingswaarde" van dat pandrecht voor de financier hangt sterk af van wat hij bij een onverhoopt uitoefenen van dat pandrecht bij openbare verkoop kan terugkrijgen voor de goederen. Om die dekkingswaarde kracht bij te zetten wordt ook wel gewerkt een zgn. TerugKoopVerklaring (TKV) van de leverancier. Hierin staat tegen welk % van de oorspronkelijke prijs de leverancier bereid is de goederen terug te nemen na bijv. 6 maanden, 12 maanden, enz., uiteraard onder bepaalde voorwaarden. Vaak gaat dit wel gepaard met handelsverplichtingen jegens die leverancier, zoals verplichte afname van goederen en artikelen die volgen.
Als je je leverancier kunt bewegen tot het afgeven van een TKV kun je in de regel gemakkelijker of meer financiering van een financier krijgen op de aanschaf van die activa. Bovendien spreekt uit zo'n TKV ook nog vertrouwen van de leverancier in jouw bedrijf/concept. Let wel op welke verplichtingen daar vanuit de leverancier tegenover staan en of deze opwegen tegen het voordeel van de TKV.
Leveringsplicht
De goedkoopste en eenvoudigste manier van financieren is je klanten een deel of geheel vooruit te laten betalen. Bij levering van goederen zal dat vooral om gedeeltelijke aanbetalingen gaan, bij levering van periodieke diensten en abonnementen wordt vaak met volledige vooruitbetaling per abonnementsperiode gewerkt, waarmee je feitelijk je hele productie incl. opslag voor indirecte kosten en winst hebt gefinancierd uit je klantbetalingen.
Dit is slechts BTW-technisch omzet maar is bedrijfseconomisch nog geen omzet en mag je ook nog niet als zodanig boeken. Je hebt immers een schuld aan die klanten, een schuld tot levering. Vooruitontvangen bedragen is dus eigenlijk hetzelfde als Nog te leveren goederen en staan dus rechts op je balans als kortlopende schulden. Links staan dan de ontvangen gelden als liquide middelen. Ook de af te dragen BTW daarover staat bij. je kortlopende schulden. Fiscaal is er een voordeel: als het nl. nog geen omzet is, behoort het ook nog niet tot de belastbare winst terwijl je de cash wel al hebt ontvangen. Naarmate je de nog te leveren goeden of werkzaamheden levert, realiseer je ook pas de omzet en de winst en neemt de kortlopende schuld af.
Je kunt vorderingen uit facturen voor aanbetalingen dan ook NIET ook inzetten als onderpand onder een debiteurenfinanciering (zie 2.3). Er staat nl. een schuld tot levering tegenover. Wel pakt het financieren met vooruitbetalingen van klanten fiscaal extra gunstig uit doordat je wel al over de cash beschikt maar er nog geen belasting over hoeft te betalen (behalve BTW afdragen) voor zover je nog niet geleverd hebt.
Achterstelling
Als je een nieuwe of extra financiering nodig hebt terwijl je al schulden bij andere financiers hebt, kan dat problemen opleveren. Immers, de vraag is "wie gaat er voor?" en zekerheden zijn niet deelbaar: je kunt dezelfde zekerheden niet 2x inzetten ten gunste andere financiers. Een oplossing kan dan liggen in het vragen aan een van de partijen of ze bereid is/zijn hun vorderingen op je bedrijf achter te stellen bij de ander. Dat gaat via een zgn. achterstellingsakte waarin kortweg staat dat de ene partij pas mag worden afgelost als de andere partij volledig of voor minstens X% is afgelost, waarbij het veelal wel toegestaan blijft om de rente te blijven betalen. Het voordeel van een achterstelling is ook dat je zgn. "garantievermogen" en daarmee je solvabiliteit toeneemt. Hoewel een achtergestelde lening strikt genomen vreemd vermogen is, wordt het financieringstechnisch behandeld als "aansprakelijk vermogen" en daarmee feitelijk hetzelfde als eigen vermogen. Maar de grote vraag is: wie vraag je om achter in de rij aan te sluiten?
Hoewel het "rechtvaardigheidsgevoel" zegt "wie het eerst komt het eerst maalt", zijn het toch veelal de schuldeisers van het eerste uur die gevraagd worden om achter te stellen bij een nieuwe financier. De positie van de zittende is er een van wat te verliezen hebben, terwijl de nieuwe financier nog nee kan zeggen en niks te verliezen heeft. Als je onderneming en eigendomsstructuur zich daarvoor leent kun je de achterstelling aantrekkelijker maken door deze ook converteerbaar te maken in aandelen. Zie in deze ook het artikel over Soorten financieringen in onze Kennisbank Financiering.
Vermogensverklaring
Wanneer je een financiering aanvraagt bij financiers, willen deze vaker voorkomen dat hun geld wordt gebruikt om vervolgens de ondernemers zelf als eigenaren te spekken. Deze veel voorkomende "gezonde paranoia" bij financiers wordt daarom vaker vertaald in het eisen van een zgn. vermogensverklaring van de eigenaren (aandeelhouders of firmanten). In zo'n verklaring staan beperkingen geregeld ten aanzien van (winst)uitkeringen vanuit de zaak aan zichzelf, denk bijvoorbeeld aan dividenden, prive-opnames en zelfs hoogte van het directie salaris of management fee. Vaak zijn die beperkingen dan gekoppeld aan een bepaalde solvabiliteit, cashflow of terugbetaling. Zo'n Vermogenverklaring zal des te belangrijker zijn in situaties waarin de financiële inbreng van de ondernemers nihil of erg gering is in verhouding tot de gevraagde externe financiering.
Borgstelling
Sluit je een financiering af op een eenmanszaak, een vennootschap onder firma of een commanditaire vennootschap, dan ben je als ondernemer resp. (beherend) vennoten vanzelf al volledig persoonlijk hoofdelijk aansprakelijk voor de schuld. Hoofdelijk wil zeggen dat elk van de ondernemers/vennoten afzonderlijk (als het er meer dan 1 zijn) aansprakelijk is voor de totale schuld, dus niet naar rato van een belang in de zaak. Dus dan hoef je geen extra persoonlijke borgstelling te tekenen.
Ben je echter ondernemer in een rechtspersoon (zoals een BV), dan zullen financiers vaker een persoonlijke borgstelling, ook wel borgtocht, van je eisen die een in de akte opgenomen omvang heeft (bedrag) die in een bepaalde verhouding tot de totale schuld staat. Dit kan een aflopende zijn (eentje die afloopt met de schuldaflossing) of een fixed variant. Zo'n borgstelling wordt vaker gezien als een "morele zekerheid" anders dan een echte harde zekerheid, tenzij de borgstelling nader gesecureerd is (zie hierna). Een ondernemer die zelf weinig in te brengen heeft moet wel op een andere manier het "voor eigen rekening en risico" hard maken, anders is deze geen ondernemer meer. Die borgstelling heeft dan ook vaak deze functie, naast het feit dat deze bij bepaalde soorten financieringen verplicht is vanuit regelgeving (zie op dit punt 2.13 Staatsgarantie). Let wel op dat je niet een zgn. "hoofdelijke medeschuldverbintenis" in privé meetekent, want die doorbreekt feitelijk de volledige scheiding tussen prive en zaak, als ware het dat je een eenmanszaak of vof hebt in de relatie met de financier. Houd het bij een borgstelling en onderhandel over de omvang en de afloopcondities.
Niet alleen de ondernemer(s) zelf kunnen een borgstelling afgeven, maar dit kan ook een betrokken derde partij zijn, zoals bijv. familie van de ondernemer(s) of belangrijke leveranciers die hun vertrouwen op die manier willen laten zien en zo helpen de financiering rond te krijgen zonder dat ze zelf cash geld hoeven in te brengen of geld hoeven te lenen. De zgn. "financiële gegoedheid" van deze borgen is in deze wel relevant, daar het bovenbeschreven "morele commitment" zoals dat voor de ondernemers zelf geldt, voor de "derde borgen" niet opgaat. Daarom wordt bij deze "derden borgen" niet zelfden een zgn. nadere securatie van die borgstelling gevraagd. Hierover gaat het volgende punt.
Gesecureerde borgstelling
Een persoonlijke borgstelling die via een akte is getekend is feitelijk "een stuk papier". Bij uitwinning van die borgtocht door de financier kan deze geen activa van de borg openbaar gaan verkopen om de borg te verzilveren, maar zal de normale route via de rechter en deurwaarder moeten volgen dan wel een (afkoop)regeling met de borg overeenkomen. Dat is anders als een borgstelling nader gesecureerd wordt met een zgn "harde zekerheid" eronder. Dat kan bijv. een hypothecaire inschrijving op onroerend goed van de borg zijn, een pandrecht op roerende zaken van de borg dan wel een bankgarantie (zie hierna). Zo'n gesecureerde borgstelling kan een behoorlijk goede hefboomwerking hebben op het rondkrijgen van een (grotere) financiering. Zie hiervoor ook de conclusie van dit artikel.
Bankgarantie
Een bankgarantie is de meest harde zekerheid na een cash waarborgsom. Die bankgarantie kan worden afgegeven door degene die de borgstelling tekent, of te wel de borg. In de praktijk betekent dit dat de bank van de borg dan voor het bedrag van de bankgarantie de rekening van de borg blokkeert totdat de bankgarantie vervalt. De bank rekent kosten voor die bankgarantie. De financier mag die bankgarantie claimen onder voorwaarden die zijn opgenomen in die bankgarantie en de financieringsovereenkomst.
Terechte vraag bij de inzet van bankgaranties als zekerheid voor financieringen: wat heb je er nu aan om geld tegen geld als zekerheid in te zetten? In principe niets, behalve als dit een hefboomwerking kan hebben op het rondkrijgen van de totale financiering en de daarbinnen vereiste dekkingsverhoudingen. In die gevallen kan het inzetten van je eigen geld als "zekerheid" voor een financiering via een bankgarantie gunstiger zijn dan je eigen geld direct in je bedrijf inbrengen. Dit hangt van meerdere factoren af.
Waarborgsom
Dit is in principe hetzelfde als een bankgarantie, met dat verschil dat het geld van de garantie daadwerkelijk als waarborg wordt gestort bij de financier. Dit betekent dat je meer risico loopt, immers die partij die jouw borgsom ontvangt kan ook failliet gaan en dan ben je je borg kwijt, ook als je je schuld aan deze hebt afgelost. Daarbij gaan ook het claimen natuurlijk een stuk eenvoudiger, want het geld staat er al. Tot slot heb je renteverlies, maar dit hangt af van de credit rente stand of deze optie duurder of goedkoper dan een bankgarantie is. Voor wat betreft de hefboomwerking op de totale financiering zoals die bij bankgarantie genoemd is, die geldt ook hier.
Staatsgarantie
Zonder staatsgarantie zou er in het MKB nog maar heel weinig gefinancierd worden. Gelukkig is er een Nederland net als in bijv. Duitsland en Welke een wettelijke faciliteit die het voor MKB ondernemingen mogelijk maakt een zekerheden tekort op te lossen met een Staatsgarantie. Dit betekent dat voor dat deel de Nederlandse Staat garant staat tegenover de financier die jou de lening of het krediet verstrekt. Je kunt zelf dus geen Staatsgarantie aanvragen, dit doet de financier. De financier beslist ook ze bereid is tot inzet van Staatsgarantie. In Nederland kennen we momenteel 2 regelingen:
Borgstelling MKB Kredieten (BMKB): midden- en kleinbedrijf
Garantie Ondernemingsfinanciering (GO): midden- en grootbedrijf
Gezien het belang van deze regelingen, de wijzigingen die hierin kunnen optreden en de omvang van deze materie, zullen we financieringsmogelijkheden nader uitdiepen in een separaat artikel. In onderhavig artikel gaat het immers om een overzicht te geven van zekerheden voor financiering. En Staatsgarantie is daarin veelal de sluitpost die banken en andere tot die regelingen toegelaten financiers, zoals grote crowdfundingplatforms, kunnen inzetten ter grootte van het tekort aan zekerheden. Bij de GO regeling gaat de Staatsgarantie tot maximaal 50% van het totale krediet, bij BMKB kan dat hoger zijn afhankelijk van de omvang van je aanvraag, af of je starter bent, of je een innovatief bedrijf bent (blijkend uit zgn. S&O verklaring) of dat je een "gewoon" MKB bedrijf bent. Datzelfde geldt voor de aflossingen (looptijd) en de mogelijke opschortingsfaciliteiten aflossingen.
Een lening met Staatsgarantie is wel duur, qua kosten (afsluit provisie en rente) en rigide, niet alleen voor de ondernemer die aanvraagt (via de financieringsinstelling), maar ook voor de financieringsinstelling zelf. Men zal dus niet zomaar bij elk zekerheden tekort de sluitpost inzetten, want het budget is jaarlijks gelimiteerd. Het kleiner jezelf het dekkingstekort kunt maken door andere zekerheden, hoe groter de kans is dat men Staatsgarantie wil inzetten en je daardoor je financiering rondkrijgt.
Conclusie
Met het bovenstaande hebben we overzicht willen scheppen in de ingewikkelde materie van zekerheden die gevraagd cq. ingezet kunnen worden bij financiering met vreemd vermogen. In de praktijk gaat het natuurlijk erom welke soort zekerheid in welke situatie op welke manier het beste kan worden ingezet. Ook met het oog op de bovengenoemde hefboomwerking van zekerheden op de totale financieringsomvang en honeringskans.
Dit alles is erg specialistisch werk, vereist vakkennis en vooral veel ervaring. Aarzel dan ook niet om via onderstaand formuliertje je vragen te stellen aan of contact te zoeken met de financieringsspecialisten van Ondernemersadviseurs. Zij hebben ruime ervaring aan alle kanten van de financieringstafel: als ondernemer/aanvrager, als verstrekker/investeerder, als financier en als adviseur. Juist dat geeft het inzicht in "de andere kant van de tafel" als zij jou helpen met je financieringsopzet en -aanvraag.
Daarnaast beschikken we over ervaren adviseurs op elk terrein van de bedrijfsvoering en kunnen daarom naast de financiële ook heel goed de verbanden met de administratieve, strategische, organisatorische, marketingtechnische, juridische en fiscale aspecten leggen die bij financieringsvraagstukken komen kijken, en daarvoor de juiste andere specialisten van Ondernemersadviseurs betrekken.
Vragen of contact
Heb je vragen over dit artikel of over financieel management in ruimere zin, dan zien wij onderstaand formuliertje graag van je tegemoet. Één van onze experts zal dan zo snel mogelijk reageren! Je kunt ook direct een online consult inplannen door middel van onderstaande knop.
Comments