Sinds 1 januari 2021 geldt er een nieuwe franchisewet in Nederland. Dit betekent dat Nederland niet meer dezelfde regels volgt als de rest van de Europese Unie. De Europese Unie volgt namelijk de Europese Erecode inzake Franchising (EEF). Wat betekent dit nieuwe juridische kader voor franchisegevers en franchisenemers? Welke rechten en plichten hebben de franchisegevers en franchisenemers nu tegenover elkaar?
Franchise algemeen
Een franchise is een bedrijf dat succesvol is in zijn business en dit verder wilt uitbreiden door middel van samenwerking met zelfstandige ondernemers die in licentie die formule gaan uitvoeren. Er wordt dan een franchiseovereenkomst gesloten tussen een franchisegever en franchisenemer. De franchisegever is in het bezit van een franchiseformule. De franchisenemer is degene die de franchiseformule voor eigen rekening en risico uitvoert.
De franchiseovereenkomst is de overeenkomst waarbij de franchisegever aan een franchisenemer tegen vergoeding het recht verleent en de verplichting oplegt om een franchiseformule op de door de franchisegever aangewezen wijze te exploiteren voor de productie of verkoop van goederen dan wel het verrichten van diensten (Art. 7:911 lid 1 BW).
Europese Erecode inzake Franchising
Voordat de nieuwe franchisewet van kracht werd volgde Nederland de regels van de Europese Erecode inzake Franchising (EEF), een richtlijn voor de franchiseovereenkomst tussen de franchisegever en franchisenemer. De EEF bevat zelfregulering, het is geen wet, verordening of verdrag. Omdat de EEF in Nederland niet wordt aangemerkt als levende rechtsovertuiging, is de EEF niet afdwingbaar in een gerechtelijke procedure. De franchisegever kon niet gestraft worden, waardoor ze makkelijk misbruik konden maken van de zwakke positie van de franchisenemer.
De nieuwe franchisewet
De franchisewet is op 1 januari 2021 ingegaan en tot stand gekomen door een wetsvoorstel wat als doel heeft de machtsverhouding tussen de franchisegever en franchisenemer gelijk te maken. De grootste aanleiding voor de nieuwe wet, zoals de Memorie van toelichting vermeldt, is een aantal conflicten die in het verleden gebeurd zijn in de franchise-industrie. De nieuwe wet is opgenomen in Art. 7:911 BW en verder.
Deze nieuwe wet heeft dwingrechtelijke bepalingen. Dit betekent dat er bij het opstellen van een franchiseovereenkomst niet mag worden afgeweken van de wet. De nieuwe wet staat echter niet in de weg voor de verschillende vormen en soorten van franchisen.
De vier hoofddoelen
De franchisewet is vooral opgesteld door te kijken naar vier hoofddoelen om de positie van de franchisenemer te versterken; de pre-contractuele uitwisseling van informatie, de tussentijdse wijziging van lopende franchiseovereenkomsten, de beëindiging van de franchisesamenwerking en het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers. Deze vier hoofddoelen worden uitgelegd in de Memorie van Toelichting. Hieronder een weergave van de doelen:
De pré-contractuele uitwisseling van informatie
Het is de bedoeling dat de franchisenemer zijn positie versterkt door niet meteen te vertrouwen op de gegeven informatie van de franchisegever. De franchisegever heeft de verplichting op tijd informatie te geven aan de franchisenemer waarvan verwacht kan worden dat deze belangrijk is om te vermelden tijdens het sluiten van de overeenkomst (Art. 7:913 BW). Onder informatie wordt onder andere het volgende verstaan:
Het ontwerp van de franchiseovereenkomst;
Een weergave van de inhoud en strekking van te betalen vergoedingen, opslagen of andere financiële bijdragen; en
Informatie over de frequentie dat franchisegever- en nemer overleggen, dat franchisenemer in concurrentie
Vóórdat de franchisegever en franchisenemer de franchiseovereenkomst mogen tekenen, geldt een bedenktermijn ‘stand-still’ van vier weken. Anders dan bij een koopovereenkomst, bestaat er geen herdenkingstermijn na het tekenen van de franchiseovereenkomst. Dit moet er dus voor zorgen dat beide partijen goed en lang kunnen nadenken over de afspraken en eigen deskundigen kan inschakelen, voordat ze zich aan elkaar binden.
De tussentijdse wijziging van lopende franchise-overeenkomsten
Wanneer de franchisegever van plan is om de overeenkomst te wijzigen op een manier dat deze financiële gevolgen kan hebben voor de franchisenemer is hij verplicht om dit tijdig te vermelden (Art. 7:916 BW). Door toestemming te vragen aan de franchisenemer voor de wijziging kan de franchisenemer niet gedwongen worden door de franchisegever om zaken te doen die nadelig kunnen zijn voor de franchisenemer. Daarnaast wordt het handelen van de franchisegever transparanter. Door een drempelwaarde vast te leggen in de franchiseovereenkomst, wordt voorkomen dat de franchisegever grote wijzigingen kan doorvoeren zonder de toestemming van de franchisenemer (Art. 7:921 BW).
Het overleg tussen de franchisegever en zijn franchisenemers
Om de belangen van de franchisenemer beter te behartigen, bestaat er een informatieplicht, zorgplicht en een inspanningsverplichting voor de franchisegever:
De franchisegever dient de franchisenemer jaarlijks te informeren over een onder andere wijzigingen van de overeenkomst verlangde investeringen en besluiten waardoor de franchiseformule verandert (Art. 7:916 BW);
De franchisegever en franchisenemer dienen zich jegens elkaar goed te gedragen (Art. 7:912 BW); en
Wanneer de franchisenemer om een bepaalde vorm van bijstand of ondersteuning vraagt, is de franchisegever verplicht hem te helpen (Art. 7:919 lid 2 BW).
De beëindiging van de franchise-samenwerking
Door een non-concurrentiebeding op te nemen die niet langer dan één jaar duurt en alleen geldt voor het gebied waar de franchisenemer werkzaam was, wordt de positie van de franchisenemer beter beschermd tijdens de beëindiging van de franchiseovereenkomst. Dit moet ervoor zorgen dat de franchisenemer na beëindiging van de franchise-samenwerking niet vast komt te zitten en wel nog in andere gebieden kan ondernemen. (Art. 7:920 lid 2 BW).
Conclusie
De nieuwe Wet Franchise in Nederland is dus vooral gericht op de positieverbetering van de franchisenemer, hierbij lettend op de vier doelen tijdens het opstellen van een franchiseovereenkomst. Voor een franchisegever is het belangrijk zich aan de nieuwe wet te houden. Als je overweegt als MKB bedrijf via franchising te groeien, dan moet je je realiseren dat er nog meer van je verwacht wordt dan voorheen. In de praktijk wordt dit vaak onderschat en staan kleine franchisegevers juist vaak zwak in rechtszaken tegen franchisenemers in plaats van andersom. Zorg daarom altijd dat je formule echt bewezen succesvol is voordat je gaat franchisen en begin met eerst een of enkele pilot vestigingen in eigendom (eigen beheer) om je formule en franchise-organisatie goed vorm te geven en overdraagbaar te maken in systemen, tools en manuals, voordat je echt zelfstandige ondernemers gaat contracteren. Bovendien zijn er meer vormen om uit te rollen dan alleen franchising, lees op dit punt ook eens het artikel "Groeien, centraal of via roll out?" in onze kennisbank.
Vragen of contact
Heb je meer vragen over dit artikel, franchisezaken of andere juridische vragen? Of wil je sparren met een van onze strategische adviseurs over verschillende groeimodellen? Laat dit dan weten door middel van onderstaand formulier. Één van onze juridisch adviseurs neemt dan snel contact met je op. Je kunt ook direct een online consult inplannen.
Comments